Werknemers kijken reikhalzend uit naar de invoering van persoonsgebonden
opleidingsbudgetten en persoonlijke opleidingsplannen. Werkgevers zijn er
minder enthousiast over. Leren op de werkvloer is sterk in opkomst.
Dit blijkt uit de Nationale Opleidings Enquête 2012. Deze enquête, waaraan
1.112 mensen hebben deelgenomen, is tot stand gekomen door samenwerking tussen
acht opleidingsinstituten: AOG School of Management, Arboplan, Geoplan, Horizon
Interlingua, Horizon Training & Ontwikkeling, IBO Business School,
Intermediair Trainingen en NIVE Opleidingen. Zij zochten antwoord op de vraag
hoe de Nederlander denkt over het opleidingsbeleid van de werkgever.
Een ruime meerderheid van de werknemers is tevreden over de investeringen
van hun werkgever in opleiding en ontwikkeling. 31 procent noemt
ontwikkelmogelijkheden een belangrijk aspect van hun werk. De mogelijkheid om
opleidingen te volgen noemt 66 procent van de Nederlandse werknemers zeer
belangrijk. Slechts 0,8 procent hecht er geen enkele waarde aan. Ruim 70
procent is tevreden over de investeringen die de werkgever doet in opleiden en
ontwikkelen.
Een groep van 23 procent is niet te spreken over het investeringsbeleid van
de werkgever. Vooral deze groep kan bij herstel van de arbeidsmarkt besluiten
om zijn heil elders te zoeken.
Persoonlijk opleidingsplan
Voor amper 3 op de 10 werknemers is een persoonlijk opleidingsplan
opgesteld - in vergelijking met vorig jaar is hier een lichte daling te zien.
Het persoonsgebonden opleidingsbudget is bij werkgevers nog minder populair.
Minder dan een kwart van de werknemers (24 procent) kan hier aanspraak op
maken.
Toch wordt in de meeste organisaties wel gesproken over leer- en
ontwikkelwensen, alhoewel daarbij niet altijd een link wordt gelegd naar de
strategische doelstellingen van de organisatie. De werknemers geven wel aan aan
dit jaar meer vrijheid te hebben bij hun keuze voor een opleider en de
werkgever betaalt vaker alle opleidingskosten. Tevens is een lichte stijging te
zien in het aantal werknemers dat onder werktijd opleidingen kan volgen.
Leren op de werkvloer sterk in opkomst
Minder dan de helft van de werknemers (47 procent) volgt jaarlijks één of
meerdere opleidingen. Daarbij is een sterk verband te zien met het al dan niet
aanwezig zijn van een persoonlijk opleidingsplan. Van de werknemers met een
persoonlijk opleidingsplan volgt 68,5 procent minimaal jaarlijks een opleiding.
In vergelijking met vorig jaar is een flinke daling te zien in het aantal
opleidingen per jaar. In 2011 volgde nog 19,4 procent minstens 2 opleidingen
per jaar terwijl dat percentage nu op 14,4 procent ligt: een daling van 5
procent.
Korte cursussen van 1 tot 3 dagen of juist lange opleidingen van meer dan 9
dagen blijken het meest populair. De hoogte van het opleidingsbudget heeft een
direct effect op het aantal opleidingen en de duur. Deelnemers met een budget
van meer dan 3000 euro volgen relatief veel vaker één of meer opleidingen per
jaar en ook duurt de opleiding langer (meer dan 9 dagen). Opmerkelijk is dat
leren op de werkvloer sterk in opkomst is, vooral bij organisaties waar gewerkt
wordt met persoonlijke opleidingsplannen.
Initiatief bij werknemer
Over de vraag wie het initiatief neemt tot scholing zijn werknemers
duidelijk: zijzelf. 86 procent geeft aan dat het initiatief gewoonlijk van
henzelf komt. In de overige gevallen is het de leidinggevende die het voortouw
neemt. De afdeling personeelszaken heeft met een 1 procent het nakijken.
Werkgevers toetsen minder vaak vooraf of de werknemer baat heeft bij een
specifieke opleiding. Achteraf evalueren of de doelstellingen zijn bereikt
wordt bij minder dan de helft gedaan, al gebeurt dat iets vaker dan vorig jaar.
Bij de respondenten die over een persoonlijk opleidingsplan beschikken
wordt veel vaker geëvalueerd. In bijna 7 op de 10 van die gevallen vindt
achteraf evaluatie plaats - een groot verschil ten opzichte van het gemiddelde
van 48,3 procent. Werkgevers stimuleren in het algemeen het in de praktijk
benutten van de opgedane kennis en vaardigheden. Van de werkgevers die met de
werknemer evalueren, bekijkt 94 procent vooraf of de werknemer baat heeft bij
de opleiding en stimuleert ruim 84 procent de werknemer om het geleerde in de
praktijk toe te passen. Vooraf goed afstemmen en achteraf evalueren en
stimuleren gaan dus hand in hand.
Gewenste verbeteringen
In de Enquête werd gevraagd wat er beter kan in het opleidingsbeleid van de
werkgever. Op deze open vraag kwamen 660 antwoorden. Wat vooral blijkt te leven
is de wens om een structureel opleidingsbeleid dat gekoppeld is aan de
bedrijfsstrategie, een betere informatievoorziening over opleidingsmogelijkheden,
begeleiding na het volgen van een opleiding, het invoeren van persoonsgebonden
opleidingsbudgetten en persoonlijke opleidingsplannen.
Redactie P&Oactueel (2012) 'Werknemers snakken naar opleiding'
Geraadpleegd op 23 september 2013,
van http://www.penoactueel.nl/Opleiden/Algemeen/2012/6/Werknemers-snakken-naar-opleiding-PENO008419W/
Samenvatting:
Een ruime meerderheid van de onderzochte werknemers is tevreden over de investering van werkgever in ontwikkeling en opleiding. Werknemers beschouwen ontwikkelen als een belangrijk aspect van hun werk. Werknemers met een persoonlijk opleidingsplan maken veel meer gebruik van opleidingen en cursussen dan werknemers zonder een opleidingsplan. Verder valt op dat leren op de werkvloer (informeel leren) steeds populairder word.
Het initiatief tot verdere scholing komt vooral van de werknemer zelf. In ander gevallen neemt de leidinggevende het voortouw.
Werknemers met een eigen opleidingsplan hebben vaker de kans om na hun gedane opleiding geëvalueerd te worden door hun werkgever. Evalueren is erg belangrijk om te kijken of de opgedane kennis ook goed functioneert op de werkvloer.
Eigen mening:
Ik vind het jammer om te zien dat er maar voor zo weinig werknemers een persoonlijk opleidingsplan is. Het mij lijkt mij belangrijk om op iedere werknemer persoonlijk af te stemmen wat voor hem of haar het beste is om te leren. Van de andere kant begrijp ik ook dat het voor een werkgever niet aantrekkelijk is om voor iedere werknemer een eigen opleidingsplan te maken. Daar gaat natuurlijk tijd en geld in zitten.
Naar mijn mening zou iedere iedere werkgever zijn werknemers moeten stimuleren om opleidingen of cursussen te volgen.Een werknemer die doorleert heeft voor zowel werkgever als werknemer veel profijt. Daarom vind ik dat werkgevers meer moeten werken met persoonlijke opleidingsplannen. Verder vind ik dat werkgevers meer initiatief moeten tonen als het gaat om scholing van werknemers. Als een werknemer problemen heeft op het werk die opgelost kunnen worden met bijvoorbeeld een training, dan moet de werkgever aan de werknemer voorleggen om zo'n training te volgen. Ik vind niet dat de werknemer altijd met dit initiatief hoeft te komen.
Ook moeten werkgevers er een grotere prioriteit van maken om het geleerde van hun werknemers te evalueren. Je kunt een werknemer wel een opleiding of cursus laten doen, maar als zij niet de kans krijgen om te kijken of de kennis die ze hebben opgedaan ook goed toepasbaar is op de werkvloer, dan heeft zo'n opleiding weinig zin.
Dat werkgevers minder graag persoonsgebonden budgetten hebben voor werknemers vind ik niet raar. De werknemers moeten zich blijven ontwikkelen, maar het moet wel nut hebben op de huidige functieomschrijving. Daarom reguleren zij liever de opeidingen, om zo de expansen binnen de lijnen te houden.
BeantwoordenVerwijderen